Checklist
Bram Peters
04/29/2025
2 min
0

Hoe wetgeving opdrachtgevers afschrikt om met zelfstandigen te werken

04/29/2025
2 min
0

Hoe wetgeving opdrachtgevers afschrikt om met zzp’ers te werken

De gevolgen van onduidelijke regels en handhaving in de praktijk

De positie van zzp’ers op de arbeidsmarkt verandert. Niet omdat de vraag naar hun diensten afneemt – integendeel – maar omdat de wet- en regelgeving steeds complexer wordt. Veel opdrachtgevers zijn terughoudender geworden om zelfstandigen in te huren. De oorzaak? Onzekerheid over regels, risico’s op boetes, en het grijze gebied tussen loondienst en zelfstandigheid. Wat betekent dit voor de praktijk?

Angst voor naheffingen en juridische problemen

Sinds de invoering (en latere opschorting) van de Wet DBA en de komst van de Wet Vbar is het vertrouwen van opdrachtgevers in de juridische houdbaarheid van een zzp-constructie flink gedaald. De Belastingdienst kan achteraf oordelen dat er sprake is van een verkapt dienstverband. In dat geval draait de opdrachtgever op voor loonbelasting, premies en eventuele boetes – met terugwerkende kracht.

Deze dreiging zorgt ervoor dat veel bedrijven het zekere voor het onzekere nemen: ze kiezen liever voor tijdelijke contracten, detacheringsconstructies of payrolloplossingen, zelfs als de zzp’er en opdrachtgever allebei tevreden zijn met de samenwerking.

De praktijk wringt met de bedoeling van de wet

De overheid wil misbruik tegengaan – terecht. Maar in de praktijk leidt de huidige aanpak tot onbedoelde effecten. Echte zelfstandigen, die bewust kiezen voor ondernemerschap en onafhankelijkheid, krijgen te maken met wantrouwen en uitsluiting. En opdrachtgevers missen de flexibiliteit en expertise die zzp’ers juist kunnen bieden. Zo wordt een probleem opgelost door ruimte te beperken, in plaats van duidelijkheid te scheppen.

Onduidelijkheid over criteria: wanneer is iemand écht zelfstandig?

Wat veel opdrachtgevers tegenhoudt, is de onduidelijkheid over wanneer iemand nou wél of níet als zelfstandig ondernemer gezien mag worden. De holistische toetsing (zoals geformuleerd in het Deliveroo-arrest) schrijft voor dat alle omstandigheden van de samenwerking moeten worden meegewogen – maar zonder harde grenzen. Hierdoor is vooraf vaak niet te zeggen of een samenwerking juridisch veilig is.

Dat maakt het inhuren van een zzp’er een risico, zeker voor grotere organisaties met compliance-afdelingen of interne juridische toetsing.

De gevolgen voor zzp’ers

Zzp’ers merken dat de opdrachten lastiger te verkrijgen zijn, vooral bij grotere opdrachtgevers en overheidsinstellingen. Zelfs als de samenwerking volledig vrijwillig is, en er geen sprake is van gezag of verplichtingen, wordt er toch voor loondienst gekozen – vaak uit angst, niet uit overtuiging.

Dit betekent verlies van autonomie voor de zzp’er én minder keuzevrijheid op de arbeidsmarkt.

Wat moet er veranderen?

De huidige wetgeving is te vaag en biedt onvoldoende houvast. Zolang er geen heldere en toepasbare regels zijn, blijven opdrachtgevers op hun hoede – en blijft de zzp’er de dupe. Wat nodig is:

  • Heldere, objectieve criteria voor zelfstandigheid, met voorspelbare toepassing.
  • Bescherming tegen terugwerkende risico’s bij aantoonbare goedwillende samenwerking.
  • Ruimte voor échte zelfstandigen om gewoon te blijven ondernemen, zonder te worden meegezogen in regelgeving die is bedoeld voor schijnconstructies.

Tot slot

Het inhuren van een zzp’er zou geen juridische gok moeten zijn. Als wetgeving leidt tot onzekerheid, krimpt de ruimte voor ondernemerschap en innovatie. Zowel opdrachtgevers als zzp’ers verdienen duidelijkheid en vertrouwen – geen verlammende twijfel. Alleen dan kan de arbeidsmarkt eerlijk én flexibel blijven.

Reacties